RASBESCHRIJVING BAYERISCHE GEBIRGSSCHWEISSHUND
De Bayerische Gebirgsschweisshund
(Beierse Bergzweethond,Bavarian Mountain Hound,
Posokowiec Bawarski, Bayerische Gebirgsschweißhund)
FCI groep 6, lopende honden en zweethonden
De Bayerische Gebirgsschweisshund is moedig, levendig, snel en beweeglijk.
Erg alert op alles wat er om zich heen gebeurd. Indien aan het werk, zeer kalm en zelfverzekerd.
Voelt zich op zijn gemak in ruig terrein. Heeft een voortreffelijke neus en krachtig jachtinstinct.
Is rustig, evenwichtig, volgzaam en zeer gehecht en trouw aan zijn baas, echter wat voorzichtig naar vreemden.
De Bayerische Gebirgsschweisshund is zeker geen hond die in een kennel buitenshuis gehouden moet worden,
dit kan zijn karakter en band met zijn baas behoorlijk negatief beïnvloeden.
De Bayerische Gebirgsschweisshund heeft veel beweging nodig en het is belangrijk dat hij de kans krijgt om te
doen waar hij uiteindelijk voor gefokt is, jagen en zweetwerk.
Het ras wordt gefokt om mee te werken en is het best op zijn plek bij mensen die in de gelegenheid zijn,
de hond voor de jacht in te zetten.
Geschiedenis
De jacht op Gems, Steenbok en Roodwild verlangde goede zweethonden, destijds had de Hannoveraan met
zijn goede neus en rustig karakter een goede naam opgebouwd. Zo kwam de Hannoveraan dus ook in de
bergen van Beieren en Oostenrijk terecht. Voor dit terrein bleek hij echter te zwaar.
Omstreeks 1870 kruiste Baron Krag-Bebenburg uit Reichenhall de Hannoveraanse Zweethond met de rode
Bergbrakken om de goede kwaliteiten van de Hannoveraan te behouden, daaruit ontstond de lichtere
Gebirgsschweisshund. Deze hond is korter en lichter dan hun soortgenoten, met een goed uithoudingsvermogen
en doorzettingsvermogen.
Baron Krag-Bebenburg heeft zich er voor ingezet dat deze hond de naam Bayerische Gebirgsschweisshund
mocht behouden. In aantal toenemend, verdrongen deze honden de plaatselijk gefokte brakken uit de bergen.
Werken met de Bayeriscche Gebirgsschweisshund
Met name geschikt voor het zoeken naar en stellen van Gems, Steenbok en Roodwild.
Ook zeer geschikt voor zweetwerk op alle grofwildsoorten. (in de bergen zal hij dit onaangelijnd doen, op die
manier heeft hij een betere bewegingsvrijheid, aangekomen bij het aangeschoten wild zal hij Hals geven
(totverbellen), het kan ook zijn dat hij de voorjager ophaalt en naar het aangeschoten wild brengt (totverweisen).